Slavoj Žižek – Eerst als tragedie, dan als klucht

Slavoj Žižek (vert. Ineke van der Burg) – Eerst als tragedie, dan als klucht

Na de komedie, de apocalyps

Oorspronkelijk verschenen 25-01-2012: http://www.8weekly.nl/artikel/9735/slavoj-zizek-vert-ineke-van-der-burg-eerst-als-tragedie-dan-als-klucht-na-de-komedie-de-apocalyps.html

Al in 2009 schreef Slavoj Žižek Eerst als tragedie, dan als klucht. Maar het is een boek over crises, en dus nog altijd zeer actueel: op de crisis volgt de komedie. Maar wat komt er daarna?

Žižek is de cultfilosoof bij uitstek, ‘het denkbeest uit Ljubljana’, woest behaard en behept met vele tics (‘and so on, and so on’). Ook is hij een van de inspiratoren van Occupy, een beweging waarover hijzelf, als zovelen, ambigue gevoelens heeft. Want hun protest is zeker prijzenswaardig, maar wat willen ze nu eigenlijk? Toch sprak Žižek op Occupy Wall Street de aanmoedigende en hoopgevende woorden: ‘The taboo is broken, we do not live in the best possible world, we are allowed and obliged even to think about alternatives.’

L’histoire se repète?

Alle stellingen uit het voorgaande citaat worden inEerst als tragedie, dan als klucht door Žižek belicht. Hij ontleent de titel aan een samenspel van Marx en Hegel. De laatste stelde dat als een gebeurtenis zich éénmaal voordoet, deze afgedaan kan worden als toeval. Maar herhaalt de gebeurtenis zich, dan getuigt dat van een diepere historische noodzaak.

Met het ‘kluchtige’ dat Marx aan de herhaling toevoegt, bedoelde hij dat we ons – na de eerste gebeurtenis, ‘de tragedie’ – slechts inbeelden dat we nog geloven in de betreffende ideologie of samenlevingsinrichting. Žižek gaat hiermee aan de haal en zegt dat wij, eenentwintigste-eeuwse cynici, onszelf alleen inbeelden dat we niet meer in de inrichting van onze samenleving geloven. Zoals wel vaker na zo’n zwiepende stelling slaat Žižek de onderbouwing over om snel toe te schrijven naar een volgende prikkelende these.

Postmodern kapitalisme
Nu ziet Žižek in 9/11 en de dotcom-bubble de tragedie van onze tijd, en in de kredietcrisis de klucht. Het hieraan onderliggende systeem is (natuurlijk) het kapitalisme. De tot crises leidende speculaties laten zien dat dit niet een puur rationeel of ‘natuurlijk’ systeem is. Integendeel, het kapitalisme is een gemankeerde ideologie als vele anderen. Zij die bekend zijn met Žižeks werk zal dit niet verrassen, maar het kapitalisme manifesteert zich na mei ’68, de laatste keer dat het onder werkelijke druk stond, op zeer ingenieuze wijze.

Dit zijn de passages waarin Žižek op zijn best is. Na mei ’68 zijn ons geen nieuwe rechten, maar enkel nieuwe ‘permissies’ – abortus, homohuwelijk, allerlei andere vrijheden – verleend. Anders dan rechten vergroten permissies onze macht niet. Maar, en hierin zit de verleidelijke crux, de permissies maken ons leven wel veel makkelijker.

Žižek vult dit aan met een verwijzing naar zijn vroegere leermeester Jacques Lacan wanneer hij vraagt: ‘Zeg me wie u bent. Wat voor soort object wilt u zijn? Wat kan het hiaat van uw verlangen vullen?’ In tegenstelling tot de eerdere, ‘zingevende’ ideologieën moet het kapitalisme de leegte in de mens juist openhouden:

Hoe de overheersende ideologie het gemis aan een vaste identiteit niet langer verdringt, maar direct inzet voor het op gang houden van het eindeloze proces van de consumentistische ‘herschepping van jezelf’.

Een nieuw communisme
De tweede fundamentele kapitalismekritiek is dat dit systeem door haar voortdurende radicaliseringen, crises en heruitvindingen – er moeten zich immers continu nieuwe investeringsmogelijkheden aandienen – niet werkelijk te beteugelen valt. Hierom noemt Žižek tussenvormen zoals het Rijnlandmodel onhoudbaar, maar helaas (weer) zonder duidelijk te maken waarom dit nu zo is.

Zijn kapitalismekritiek, die gelukkig veel verder gaat dan het ‘mainstream’ kortzichtige gezeur over de bankiersbonussen – dat sterk afleidt van de veel dieperliggende problemen van het kapitalistisch systeem – valt enkel toe te juichen. Maar waarom moet hij nu per se een ‘radicaal alternatief’ bepleiten, en dit ook nog ‘communisme’ dopen? Dit is bevreemdend, want terwijl u nu denkt aan de Goelag doelt Žižek hiermee simpelweg en oncontroversieel op de bescherming van de commons; van water, voedsel, energie, milieu en ook cultuur en onderwijs.

In deze conclusie zit de uiteindelijke waarde van Žižeks boek. Om nog iets te redden van de commons, van onze wereld, moeten we de kapitalistische, circulaire ‘komisch-tragische’ beweging onderbreken. Want anders? Dan, zal Žižek zeggen, de Apocalyps.

Hans Achterhuis – De utopie van de vrije markt

Hebzucht is goed!

Oorspronkelijk verschenen 19-05-2010: http://www.8weekly.nl/artikel/8417/hans-achterhuis-de-utopie-van-de-vrije-markt-hebzucht-is-goed.html

De Wall Street-bankiers belichamen met hun hebzucht de hoogste deugdzaamheid. Gordon Gekko’s ‘Greed is good’ wordt zowel in Amerika als, in iets mindere mate, Europa helemaal niet ironisch opgevat; velen geloven werkelijk in dit neoliberale adagium. In De utopie van de vrije markt ontleedt utopie-expert Hans Achterhuis op toegankelijke wijze de aard en kwalen van het neoliberalisme.

Ook Achterhuis was deelgenoot van de wijdverbreide blindheid voor de utopische aspecten van het neoliberalisme. Iedereen accepteerde klakkeloos de toverformule van de intrinsiek harmonieuze vrije markt die overal efficiëntie en welvaart zou brengen. De oorzaak hiervan is dat iedere ideologie zichzelf presenteert als een onontkoombare en natuurlijke visie op de werkelijkheid. Bijna iedereen kijkt door een, in dit geval, neoliberale bril naar de werkelijkheid. Bovendien doet iedereen mee aan het neoliberale kapitalisme, waardoor het een objectief, door niemand bedacht proces lijkt te zijn. Zoals de commissie-De Wit stelde: iedereen is medeschuldig aan de huidige kredietcrisis – en daarmee is er geen hoofdschuldige.

De neoliberale Marx
Maar het neoliberalisme heeft wel degelijk een eigen Marx: Ayn Rand. In Europa totaal onbekend, maar niet in Amerika, getuige de verkoopcijfers van haar magnum opus Atlas shrugged (1957, vertaald als Atlas in staking) dat de afgelopen decennia alleen de Bijbel op de Amerikaanse bestsellerlijsten voor zich duldde. Achterhuis wil dat veranderen en wijdt daarom tientallen pagina’s aan de in Atlas shrugged ontvouwde utopie. Binnen Rands ‘Atlantis’ dient iedereen te handelen vanuit het eigen rationele eigenbelang; niets mag de hebzucht naar alsmaar meer in de weg staan. Het is een samenleving waarin behoefte, hulp en gemeenschappelijkheid verboden zijn. Dit neoliberalisme predikt ‘de utopie van de begeerte’. Ziet u deze hemel op aarde al voor u?

Vele Amerikanen, nog altijd, in ieder geval wel. Zij houden van de Atlassen uit de titel. Dat zijn vrije, geniale producenten die uit onvrede over toenemende staatsinterventie de samenleving verlaten, om ‘achter de bergen’ een nieuw Atlantis te ontwikkelen. In de jaren vijftig en zestig had Rand een eigen kring van geloofsgenoten gevormd onder wie zich, zo oordeelde zij, een paar van zulke Übermenschen bevonden. Een van hen was Alan Greenspan, de man die tot 2006 president van de Fed was (de Amerikaanse Federal Reserve Bank). Onder deze overtuigde neoliberaal konden de banken de risico’s nemen die hebben geleid tot de huidige kredietcrisis. Dit geeft een goed beeld van hoe ver de invloed van Rands neoliberalisme strekt.

Solidariteit
De utopie van de vrije markt staat bol van sterke argumentatie, mooie inzichten en koppelingen van beide aan zowel actuele (kranten)publicaties als oude denkers. Na de uiteenzetting van Rands utopie schetst Achterhuis een historisch en filosofisch overzicht van de inrichting van de menselijke economie. Dat levert beslissende, soms halfvergeten argumenten op tegen het neoliberalisme.

Hier is maar ruimte voor één voorbeeld: Émile Durkheims concept van ‘organische solidariteit’. Dit houdt in dat binnen de geïndividualiseerde moderne maatschappij door de arbeidsverdeling wel degelijk een sterke onderlinge verbondenheid bestaat. De intelligente bankier (zoals Rands Atlassen) krijgt alleen de ruimte veel geld te verdienen als anderen binnen de samenleving het vuilnis ophalen of de zorg regelen. Ieder individu is een orgaan binnen het grotere lichaam van de samenleving. Het neoliberalisme geeft hoog op van de vrijheid van het individu, maar vergeet dat die enkel in verbondenheid tot stand kan komen.

Nieuwe balans
Achterhuis’ De utopie van de vrije markt is een slimme, rücksichtslose analyse van de aard en opkomst van het neoliberalisme. Hij neemt de lezer bij de hand en leidt hem heel rustig, zonder morele vooroordelen, langs een wijd scala aan feiten en ideeën. De onvermijdelijke conclusie van dit belangwekkende betoog luidt: het neoliberalisme is onze samenleving vergaand aan het beschadigen. De oplossing? Een nieuwe balans tussen vrije markt, burgermaatschappij en staat.